Brazilië, 's werelds grootste producent van ethanol uit suikerriet, introduceerde in 1931 een mengsel van 5 % met benzine, dat in de jaren zeventig werd opgevoerd tot 10 à 15 % en nu 27,5 % bedraagt.

De geleidelijke verhoging van het percentage werd zorgvuldig bestudeerd, met inbegrip van de mogelijke gevolgen voor de duurzaamheid en de prestaties van het wagenpark en de distributie-infrastructuur. Wanneer de verplichte bijmenging wordt opgeteld bij de verkoop van zuivere ethanol rechtstreeks aan de consument in benzinestations, onder vrije marktvoorwaarden, voorziet Brazilië momenteel in 45% van zijn vraag naar benzine.

Uit studies die door de Braziliaanse vereniging van autofabrikanten (Anfavea) zijn onderschreven, blijkt dat een ethanolgehalte van 5 tot 10 % geen enkele wijziging van de voertuigen vergt en niet schadelijk is voor hun prestaties. Integendeel, zij verhogen het brandstofoctaangehalte op natuurlijke wijze en verhogen het motorkoppel.

Brazilië, met zijn gunstige klimaat, ontwikkelt en verkoopt voertuigen die op elk ethanolmengsel tot 100% gehydrateerde ethanol (E100) kunnen rijden, maar aangezien er sinds 1993 in het land geen zuivere benzine meer wordt verkocht, rijden Braziliaanse flexvoertuigen in feite op elk ethanolmengsel van E20 tot E25 tot E100. Om startproblemen bij koud weer te vermijden, zijn in Brazilië geproduceerde flexvoertuigen uitgerust met een kleine hulptank waarin benzine wordt opgeslagen en die wordt ingespoten voor een koude start wanneer de omgevingstemperatuur lager is dan 15 °C. De in 2009 gelanceerde flex-motoren van de derde generatie maken het mogelijk af te zien van de hulptank voor koud starten.

Het netwerk van E85 of E100 ethanol tankstations in Brazilië is uitgebreid, met meer dan 4300 tankpunten in het land en de mogelijkheid om in elke stad te tanken, zelfs de kleinste.